Mag de politie zomaar mijn telefoon doorzoeken?
Nee, is het korte antwoord! Uit een recente uitspraak van de Hoge Raad volgt dat er al gauw toestemming van de rechter-commissaris nodig is voordat de politie uw telefoon mag doorzoeken. De Hoge Raad komt hiermee terug van eerdere uitspraken.
Hoe kan de politie toegang tot mijn telefoon krijgen?
Het in beslag nemen van een telefoon door de politie valt onder de regels van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering. Volgens dit artikel mag de politie voorwerpen in beslag nemen die kunnen helpen om de waarheid te achterhalen of om wederrechtelijk verkregen voordeel aan te tonen.
Voordat de telefoon onderzocht kan worden, moet de telefoon eerst ontgrendeld worden. Wanneer de politie toegang wil krijgen tot een smartphone die beveiligd is met een toegangscode, zullen ze meestal vragen of u de code vrijwillig wilt delen. Het is belangrijk om te weten dat u niet verplicht bent om de toegangscode te geven. De politie kan enige druk op u uitoefenen om de code te geven, maar ze mogen u niet daartoe dwingen.
Echter, in gevallen waarin de politie toegang wil krijgen tot een telefoon en ze geen toegangscode hebben, kunnen ze wel proberen andere methoden te gebruiken, zoals biometrische identificatie (vingerafdrukken of gezichtsherkenning). In ECLI:NL:HR:2021:202 heeft de Hoge Raad bepaald dat de politie in bepaalde gevallen fysieke dwang mag gebruiken om een telefoon biometrisch te ontgrendelen. Dit betekent dat de politie uw vinger op de vingerafdrukscanner kan leggen of de telefoon voor uw gezicht kan houden om gezichtsherkenning te activeren. Dit wordt als gepaste fysieke dwang gezien en is juridisch toegestaan.
Als de politie eenmaal toegang heeft, mogen ze dan ook de telefoon ook doorzoeken?
Als ze eenmaal toegang hebben tot de telefoon, mogen ze die dan ook doorzoeken? Tot voor kort gold de regel dat alleen in uitzonderingsgevallen een machtiging van de recht-commissaris vereist was. In een uitspraak van 18 maart 2025 (ECLI:NL:HR:2025:409) is de Hoge Raad hierop terug gekomen. De Hoge Raad bepaalde daarin dat de politie alleen zonder toestemming van de rechter-commissaris de telefoon mag onderzoeken, als het om een beperkte inbreuk op de persoonlijke levenssfeer gaat. Een beperkte inbreuk kan naast het identificeren van de gebruiker van de telefoon bijvoorbeeld inhouden dat de politie kijkt naar welke contacten de gebruiker van de telefoon kort tevoren heeft gelegd.
Als het onderzoek verder gaat dan dat (en dat is al gauw het geval), is er een voorafgaande toetsing door de rechter-commissaris vereist voor het nader doorzoeken van de telefoon. De rechter-commissaris moet dan beoordelen of de inbreuk die door het onderzoek wordt gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de gebruiker, gerechtvaardigd is mede gelet op de ernst van het strafbare feit waarop de verdenking betrekking heeft en het belang van het onderzoek. Mag onderzoek plaatsvinden, dan zal de rechter-commissaris daarvoor een machtiging geven. De rechter-commissaris mag daarbij nadere eisen stellen aan het te verrichten onderzoek.
Wat betekent dit voor u?
Voor rechtszoekenden kan dit verschillende gevolgen hebben:
Voor lopende zaken: Mocht u verdachte zijn in een lopende zaak, en is er onderzoek aan uw telefoon verricht, dan is de kans groot dat het Openbaar Ministerie een vormverzuim heeft begaan door uw telefoon te onderzoeken zonder vooraf toestemming van de rechter-commissaris. Voor 18 maart 2025 was immers niet bekend dat dit (in veel gevallen) nodig is. Vormverzuimen kunnen er onder meer toe leiden dat de rechter bewijs moet uitsluiten of een lagere straf oplegt.
Voor toekomstige zaken: Voor de toekomst betekent de nieuwe lijn van de Hoge Raad dat uw privacy beter is gewaarborgd.
Kyarah Janszen en Bram Horenblas