Strafbaarheid van rechtspersonen, feitelijk leidinggevers en opdrachtgevers (bestuurders)

Van oudsher beoogt het strafrecht kwalijke menselijke gedragingen te bestraffen. De grondlegger van ons wetboek van strafrecht had daarbij met name de ‘gewilde spierbeweging’ voor ogen. Inmiddels is in rechte het belang doorgedrongen van groepsdruk en van machtsverhoudingen. Ook is de maatschappij een stuk complexer geworden.

Dat roept vragen op naar andere vormen van strafrechtelijke aansprakelijkheid. Kan men een dagloner nog wel verantwoordelijk houden voor een lozing die hij in opdracht van zijn manager deed? Is de stagiair bij een bank verantwoordelijk voor witwassen als hij of zij conform het interne beleid zwart geld aanneemt? Of is het gepaster om in zulke situaties de blik te richten op de manager of op het bedrijf zelf? En wanneer is het bedrijf of het leidinggevend personeel dan strafrechtelijk aansprakelijk?

Naar Nederlands recht kunnen niet alleen natuurlijke personen, maar ook rechtspersonen, opdrachtgevers en feitelijke leidinggevers strafbare feiten plegen.

Wat is een rechtspersoon binnen het strafrecht?

Het strafrecht hanteert een eigen betekenis van het begrip ‘rechtspersoon’. Verwarrend genoeg vallen hieronder ook ondernemingsvormen zonder rechtspersoonlijkheid, zoals een vennootschap zonder rechtspersoonlijkheid of een maatschap.

Wanneer is een rechtspersoon strafrechtelijk aansprakelijk?

Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad kan een rechtspersoon aangemerkt worden als dader van een strafbaar feit indien de desbetreffende gedraging ‘redelijkerwijs aan hem kan worden toegerekend’. De vraag wanneer een (verboden) gedraging in redelijkheid kan worden toegerekend is afhankelijk van de concrete omstandigheden van het geval, waartoe mede behoort de aard van de (verboden) gedraging. Belangrijk oriëntatiepunt bij de toerekening is de vraag of de gedraging heeft plaatsgevonden dan wel is verricht ‘in de sfeer van de rechtspersoon.’ Hiervan zal onder andere sprake kunnen zijn wanneer het gaat:

  • om handelen of nalaten van iemand die hetzij uit hoofde van een dienstbetrekking, hetzij uit andere hoofde werkzaam is ten behoeve van de rechtspersoon;

  • de gedraging past in de normale bedrijfsvoering van de rechtspersoon;

  • de gedraging de rechtspersoon dienstig is geweest; en

  • de rechtspersoon erover vermocht te beschikken of de gedraging al dan niet zou plaatsvinden. Dit omvat ook het nalaten van de zorg die redelijkerwijs van de rechtspersoon kon worden verwacht om de handeling te voorkomen.

Is voldaan aan één of meer van deze oriëntatiepunten, dan is dat een indicatie dat de gedraging aan de rechtspersoon kan worden toegerekend. Het blijft evenwel lastig (en daarmee ook onzeker) of dat het geval is. Het eerste oriëntatiepunt zal op zichzelf niet (gauw) voldoende zijn. Ter illustratie, daaraan is ook voldaan als een medewerker zijn werkgever benadeelt – hij of zij doet bijvoorbeeld een graai uit de kas. Uiteraard zal dan niet tevens de rechtspersoon als dief worden aangemerkt. Dat ligt wat anders bij de andere handvatten, mede omdat die meestal alleen van toepassing als tegelijk is voldaan aan één of meerdere andere handvatten. In die situaties zal een gedraging daarom eerder aan de rechtspersoon kunnen worden toegerekend.

Als het strafbare feit waarvan de rechtspersoon wordt verdacht ‘opzet’ vereist, zal ook moeten worden bepaald of de rechtspersoon ‘opzettelijk’ heeft gehandeld. Het vaststellen van het opzet van een rechtspersoon kan op verschillende manieren gebeuren. Soms kan het opzet van een natuurlijk persoon aan een rechtspersoon worden toegerekend, maar dat is niet een noodzakelijke voorwaarde. Het opzet van een rechtspersoon kan onder omstandigheden ook worden afgeleid uit het beleid van de rechtspersoon of de feitelijke gang van zaken binnen de rechtspersoon.

Een voorbeeld van strafrechtelijke aansprakelijkheid van een rechtspersoon kunt u hier lezen (ECLI:NL:HR:2018:1675), waarin een onderneming strafrechtelijk aansprakelijkheid werd gesteld voor valsheid in geschrift door op grote schaal schar te factureren alsof het schol was.

Wanneer is een bestuurder, opdrachtgever of een feitelijk leidinggever strafrechtelijk aansprakelijk?

Heeft een rechtspersoon een strafbaar feit gepleegd, dan zijn hiervoor ook aansprakelijk:

  • de opdrachtgevers; en

  • de feitelijke leidinggevers.

Onder ‘opdrachtgevers’ wordt verstaan zij die opdracht hebben gegeven tot een bepaalde gedraging, binnen de gewone betekenis van het woord.

Het begrip ‘feitelijke leidinggever’ is iets breder. Feitelijke leidinggeven zal vaak bestaan uit actief en effectief gedrag dat binnen de gewone betekenis van dat begrip valt. Hieronder kan mede vallen het (actief) voeren van (verkeerd) beleid of het stellen van een (verkeerd) voorbeeld aan ondergeschikte. Onder omstandigheden kan een feitelijk leidinggever ook een passievere rol hebben en toch strafrechtelijk aansprakelijk zijn. Dat kan in het bijzonder het geval zijn als de persoon in kwestie bevoegd en redelijkerwijs gehouden was maatregelen te treffen ter voorkoming of beëindiging van een verboden gedragen en hij of zij zulke maatregelen achterwege laat.

De feitelijke leidinggever is alleen aansprakelijk als hij of zij ook opzet had op de verboden gedraging. Daarvoor geldt als ondergrens dat de feitelijke leidinggever de aanmerkelijke kans aanvaardt dat de verboden gedraging zich zal voordoen.

Feitelijk leidinggevers en opdrachtgevers zullen veelal bestuurders van een onderneming zijn, maar het zijn van een bestuurder alleen is niet voldoende. Het omgekeerde geldt eveneens: het is ook denkbaar dat iemand geen formele bestuursfunctie bekleed maar toch als feitelijke leidinggever strafrechtelijk aansprakelijk is.

Bijstand in een strafzaak

Wordt u of onderneming vervolgd van een strafbaar feit? Of heeft u behoefte aan advies? Dan is het zaak om in een vroeg stadium gespecialiseerde rechtsbijstand in te schakelen.

Zeker bij de vervolging van ondernemingen valt er veel te winnen. Veel ondernemingen verkiezen een transactie boven een (openbare) procedure en het Openbaar Ministerie is doorgaans eerder geneigd met ondernemingen te schikken dan met bestuurders. Of het Openbaar Ministerie bereid is om de zaak te schikken, hangt uiteraard af van alle omstandigheden van het geval. Factoren die kunnen meespelen – zo blijkt uit hun eigen beleid zijn onder meer:

  • de genomen of te nemen maatregelen ter voorkoming of beëindiging;

  • de rol van verdachte bij het aan het licht brengen van de strafbare feiten; en

  • vergoeding van eventuele schade of bereidheid daartoe.

Onder ‘opdrachtgevers’ wordt verstaan zij die opdracht hebben gegeven tot een bepaalde gedraging, binnen de gewone betekenis van het woord.

  • intern onderzoek (laten) doen naar de verboden gedraging;

  • aanpassing van beleid;

  • ontslag van betrokken personeel;

  • onderhandelen over schadevergoeding van benadeelde(n); en/of

  • zelf melden bij het Openbaar Ministerie.

Het al dan niet (laten) doen van deze handelingen vereist een strategische afweging. Bij Van Meekren Advocatuur is jarenlange ervaring aanwezig. Als geen ander kunnen wij u of uw bedrijf hierin bijstaan.

Mochten de schikkingsonderhandelingen niet leiden tot het gewenste resultaat, dan kan Van Meekren Advocatuur uw belangen of dat van uw onderneming ook in rechte behartigen.

Meer informatie

Bent u op zoek naar een advocaat voor een rechtspersoon? Of bent u op zoek een advocaat voor feitelijk leidinggevers en opdrachtgevers? Onze contactgegevens vindt u hier.

Van Meekren Advocatuur procedeert in heel Nederland, zo ook bij de rechtbanken in Alkmaar, Almelo, Amsterdam, Arnhem, Assen, Breda , Dordrecht, Den Haag, Groningen, Haarlem, ‘s-Hertogenbosch, Leeuwarden, Lelystad, Maastricht, Middelburg, Roermond, Rotterdam, Utrecht, Zutphen en Zwolle, de gerechtshoven in Amsterdam, Arnhem, Den Haag, ‘s-Hertogenbosch en Leeuwarden, de Hoge Raad der Nederlanden in Den Haag. Ook procedeert Van Meekren Advocatuur bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg.